Als opdracht
voor taalvaardigheid mochten wij enquêtes afleggen bij kinderen.
Elke persoon
zou drie kinderen moeten ondervragen, ik kreeg een jongen uit het 3de
kleuterklas, een meisje uit het 2de – 3de leerjaar en een
jongen van het 5de – 6de leerjaar.
De opdracht
was als volgt:
Het kind
kijkt eerst naar een prent
Nadien hoort
het kind dan deze vragen:
- Wie van de drie is een meester?
- Wie van de drie woont er in een groot huis?
- Wie van de drie heeft er zwarte schoenen aan?
- Wie van de drie helpt graag andere mensen?
- Wie van de drie heeft veel vrienden?
Dan hoort het kind 3 fragmenten : eerste fragment is
Algemeen Nederlands, tweede fragment was tussentaal en het derde fragment is in
het dialect. Het kind beantwoord de
vragen.
Alle drie de kinderen reageren anders op de vragen, de ene
is enthousiaster dan de andere en de ene is meer verlegen dan de andere. Het
jongste kind verstond het dialect helemaal niet terwijl de andere twee kinderen
begrepen wat de meneer zei. De oudste dacht het meeste na over de vragen en
reageerde niet direct.
Het was een aangename ervaring om eens een enquête af te nemen, zo zie je het verschil tussen de kinderen heel goed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten